Studenten worden verdreven uit hun eigen studentenstad

Studenten zijn steeds minder welkom in studentensteden. Er is al tientallen jaren een nijpend tekort aan studentenwoningen en nog steeds kiezen gemeenten ervoor om het aantal studentenhuizen in binnensteden te beperken. Onder het politiek wenselijk motto ‘leefbaarheid’ maken gemeenten in toenemende mate het moeilijk om een beschikbare woning in de stad om te zetten tot studentenkamers, terwijl peperdure, nieuwe studentencomplexen ver weg in randgemeenten gebouwd worden. In alle studentensteden in Nederland is de studentenpopulatie het kloppende hart van de stad. Maar gemeenten jagen de studenten de stad uit door hen te dwingen huisvesting buiten de binnenstad te zoeken.
Het Landelijk Actieplan Studentenhuisvesting (LAS) heeft als doel dat het enorme tekort aan studentenhuisvesting wordt teruggebracht. Doordat elke gemeente verschilt, is er gekozen om zoveel mogelijk maatwerk te leveren. Echter, we moeten helaas constateren dat gemeentelijke regels de ‘Ontkamering’ stimuleren. In studentensteden wordt kamernood onder studenten te weinig aangepakt en studentenhuisvesting in het algemeen, of zelfs in specifieke wijken, aan banden gelegd.
Ook de bekende studentensteden, waarin tienduizenden studenten wonen, leven en werken, zoals Groningen, Leiden, Eindhoven, Rotterdam, Utrecht, Tilburg, Wageningen, Enschede en Amsterdam zetten actief concrete maatregelen in die verdere ‘Ontkamering’ stimuleren. En toch, in al deze steden is al tientallen jaren een groot tekort aan studentenkamers en studentenhuisvesting. Een sprekend voorbeeld hiervan is Leiden, waar het vanaf 2019 moeilijker werd om een zelfstandige woning om te bouwen tot onzelfstandige woning. Hierdoor werd de mogelijkheid ontnomen om meer studentenhuisvesting te realiseren. Slechts 20% van alle huisvesting in het centrum mag nu bewoond zijn door twee of meer studenten en buiten het centrum is dit 8%, en soms zelfs maar 5%.
Niet alleen de bekende studentenstad Leiden, maar ook de opkomende studentenstad Eindhoven heeft dergelijke gemeentelijke regelgeving. Door de ’30-meter-regel’ is het in de hele stad niet toegestaan om een kamer op te splitsen voor onzelfstandig kamerverhuur, als een soortgelijk verhuurpand zich op minder dan 30 meter afstand bevindt. Hierdoor werden al honderden studenten gedwongen hun huis uitgezet. Ook gemeente Amsterdam wil het opsplitsen van woningen in kamers tegengaan, waardoor het aantal studentenhuizen drastisch zal afnemen. Rotterdam wil het toekennen van vergunningen aan studentenhuizen in wijken voor een jaar stopzetten, waardoor het voor veel studenten nog onzeker is of ze in hun huis kunnen blijven. En ook in de andere gemeenten wordt dergelijk beleid opgesteld om zogenaamd de ‘leefbaarheid’ te vergroten.
‘Studenten maken een stad dynamisch. Dat is mooi.’ aldus Jan van Zanen, burgemeester van Den Haag en oud-burgemeester van Utrecht. Studenten hebben een positief effect op de ‘leefbaarheid’
van een stad. Toch duwen gemeenten en studentensteden studenten langzamerhand de binnenstad uit. Overlast door studentenhuizen moet worden aangepakt, maar alle studentenhuisvesting tegengaan onder het motto ‘leefbaarheid’, is niet de oplossing. Het is een voorbeeld van niet toereikend huisvestingsbeleid, wanneer studenten hierdoor gedwongen worden zich te gaan huisvesten in randgemeenten.
Wij, de Landelijke Kamer van Verenigingen, belangenbehartiger van 48 studentenverenigingen en ruim 44.000 studenten, eisen dat studenten niet de directe band met hun stad verliezen en wij willen dat studenten behandeld worden als alle andere binnenstedelijke bewoners. Stop ze daarom ook niet weg op studentencampussen buiten de stad en haar stadsbewoners, waar studenten alleen nog maar met elkaar in contact komen.
Wij roepen op de studentenhuizen in de binnenstad te behouden en uit te breiden, zodat de stad ongedeeld blijft. Studenten mogen niet de passanten of vreemdelingen van buiten zijn in hun eigen studentenstad, maar moeten wonen in de stad bij een lokale visboer en de bakker om de hoek.